DE MIDDENWEG NU MIDDENSTRAAT

Eext was een groter dorp en had daarom twee schaapskudden, een noord- en een zuidkudde. Besmettelijke ziekten konden zo beter geweerd worden. Er liep een zandweg van het oosten naar het westen die niet door beide kuddes overgestoken mocht worden. In Eext waren 28 waardelen. Een boer die een waardeel had mocht hierop zon 80 schapen houden, in totaal in Eext zon 2250 schapen. Na de lammertijd als alle lammeren waren geboren en al bijna opgegroeid bestonden de kudde uit zon 3750 schapen. Door het grote aantal schapen leverde het schaapscheren ieder jaar een grote hoeveelheid wol op. De vrouw des huizes, de meid en eventueel de dochters waren heel regelmatig aan het spinnen . De gesponnen wol ging naar de weverijen. Rond 1765 was er een vijftal weverijen met weefgetouw in Eext gevestigd. Vervolgens gingen de rollen geweven wol naar de kleermakers, in Eext snieders genoemd. Zij maakten jassen,broeken, petten, of rokken. In Eext was een viertal kleermakers. In hun kenmerkende kleermakerszit oefenden zij vele dagen achtereen op hun tafel hun beroep uit. Het kleermakersboek van Geert Wilbers geb.1895 is nog in bezit van een van de inwoners van Eext. Hierin staan de maten van buikomvang , de lengte van de broeken met de kleur en het aantal knopen dat er aan zijn jas en vest gemaakt moest worden van Eextenaren waarvoor de kleermaker een pak had gemaakt.
Vrouwen breiden heel veel truien, borstrokken, korte en lange onderbroeken, honderden paren wollen hozen en sokken. Deze werden tegen bijvoorbeeld stroop of olie geruild. Wat over was, werd gexporteerd, o.a. naar Noord Amerika.