DE WAGENMAKERIJ

Op het perceel Middenstraat no. 6 staat nog de oude oorspronkelijke woning en wordt in 1754 als nieuwe woning vermeld. De woning is dan 14 voet wijt tussen de gebinten en 3 vak lang. Het is dan nog een vakwerkwoning en geheel uit leem opgebouwd. Hier woonden in 1784 de weduwe van Harm Harms en de weduwe van Jan Hebelinge. Zij genieten van de Diaconie en hebben Remis. Dit betekent , dat ze van de Diaconie wat geld krijgen om hun broodnodige waren te kunnen kopen en dat zij vrij wonen hebben van de Kerk in Anloo. Vanaf 1794 wordt vermeld dat er voor de belasting Willem Sibring woont . De familie Sijbring heeft hier tot 1876 gewoond. Daarna bewoont Hinderikus Brinks de woning. Hij is in Noordbarge geboren op 21-04-1839. Zijn vader was kleermaker en hij hielp zijn vader met het maken van kleding. Willem wilde graag ook ,,snieder worden. Om zich verder in het vak te bekwamen ging hij als jongen 13 alleen lopend op reis, onderweg steeds aan mensen vragend of ze een sniedersjongen gebruiken konden. Maar overal waar hij aanklopte: de kleermakers waren steeds voorzien. Uiteindelijk kwam hij bij de familie Klooster in Eext, die wel een kleermakersjongen kon gebruiken. Zij hadden voorlopig werk genoeg. Hinderikus moest bijna alles nog leren. Hij was een loze leerling, zodat hij snel leerde en ook nog snel werkte. Klooster stond er om bekend dat hij vakman was. Hij naaide als een van de weinigen ,,13 steken op een duim. De meeste snieders deden maar elf of twaalf steken op een duim. Aan twee steken meer moest de jonge ,,Rieks natuurlijk wel wennen. Hij begreep al snel dat de klanten dit ,,sniederswerk waardeerden. Later is hij getrouwd (29-05- 1867) met Trientien Klooster (dochter van zijn baas geboren op 17-08-1843). Het paar heeft een kleine woning gekocht van Lambert Sibring. Een snieder had geen grotere woning nodig. In de 1ste jaren van hun trouwen had ,, snieder Rieks Brinks ruim voldoende werk , maar er moest meer verdiend worden omdat hun huishouden nu uit een gezin met drie kinderen bestond. Om wat meer inkomen te hebben, hadden ze ook een kostganger. Het was Jan Hummel (geboren13-03-1848 in Norg), schaapsherder van beroep. We weten niet of hij in Eext een kudde hoede. Het was niet ongewoon in Eext in de kost te zijn en elders te werken (scheper in Anloo, Anderen of in Gieten).
Er waren steeds meer mensen die een confectie pak of jas kochten . Kleermakers konden de concurrentie uiteindelijk niet aan, waardoor steeds meer kleermakers met hun beroep moesten stoppen. Jan Brinks, een zoon van snieder Rieks, is wagenmaker geworden . Hij heeft zon 30 jaar lang wagens gemaakt , maar ook hier achtervolgde de vooruitgang zijn beroep. Er werden steeds meer grotere boerenwagens met luchtbanden gemaakt. Hij kreeg steeds minder werk. Rond 1900 was er nog wel vraag naar wipkarren, omdat er steeds meer aardappelen en voederbieten werden verbouwd. Bij het storten hiervan was een wipkar handig. Er waren steeds minder opdrachten. Zijn buurman die een smederij had, kreeg steeds meer werk. Brinks zag deze ontwikkeling natuurlijk ook wel. Smid en wagenmaker woonden vaak naast elkaar, omdat om de houten wielen door de smid een ijzeren hoepel werd gelegd. Maar als er geen werk meer is moet je wat anders opzoeken. Even buiten het dorp Eext had Hindrik Brinks nogal wat heideveld. Hindrik Brinks en zijn zoon Rieks hebben dit heideveld ontgonnen. En in 1929 gooiden zij het roer geheel om. Ze bouwden op dat perceel een boerderij en lieten de wagenmakerij in de steek en gingen verder met een boerenbedrijf.